Konzelmann’s – Eiwitrijke muesli met bessen
7 maart 2024FeelingOK – Penne start
13 mei 2024In het nieuws
Steeds vaker vermijden mensen de inname van gluten vanwege maag-darmklachten, hoewel ze geen coeliakie hebben. Coeliakie is een auto-immuunziekte waarbij de inname van gluten leidt tot een beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm, slechts 1% van de Nederlandse bevolking heeft dit (1). Deze beschadiging kan leiden tot een verminderde absorptie van voedingsstoffen, wat zich weer kan uiten tot een breed scala aan spijsverteringsklachten zoals: buikpijn, diarree, misselijk gevoel, etc. (2). Daarom wilden de onderzoekers van de Universiteit van Maastricht en Leeds de effecten onderzoeken van gluteninname bij mensen met niet-coeliakie glutengevoeligheid (NCGS).
Wat is er onderzocht?
Het onderzoek werd uitgevoerd om de symptomen te onderzoeken op het moment dat de verwachting is dat je gluten eet versus de daadwerkelijke inname van gluten. Met andere woorden, het onderzoek richtte zich op het onderscheiden tussen de fysieke reactie op gluten en de psychologische verwachtingen die symptomen kunnen veroorzaken of verergeren. Het onderzoek is een gerandomiseerd, dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek. Dit betekent dat de deelnemers aan het onderzoek willekeurig zijn toegewezen aan de verschillende groepen van de studie (bijvoorbeeld een interventiegroep die de behandeling of stof krijgt die wordt getest, en een controlegroep die een placebo krijgt). Dubbelblind betekent dat zowel de onderzoekers als deelnemers niet weten wie bij welke groep hoort. Aan het onderzoek hebben 84 deelnemers deelgenomen, allemaal hadden zij een zelf-gerapporteerde glutenovergevoeligheid. Het aantal van 84 deelnemers zou in principe voldoende moeten zijn om een voorlopige conclusie te kunnen trekken. De deelnemers zijn volgens ingedeeld in 4 verschillende groepen:
- Mensen diewel gluten dachten te krijgen en wel gluten hadden gegeten. Deze groep ervaarde de grootste toename van symptomen, dit suggereert dat zowel de verwachting dat je gluten consumeren als de daadwerkelijke inname hiervan bijdraagt aan het ervaren van meer klachten.
- Mensen die wel gluten dachten te krijgen en geen gluten hadden gegeten. De ervaring van de deelnemers toont aan dat alleen al denken dat je gluten eet, zonder dat je dit daadwerkelijk doet, geen grote impact heeft op hoe je je voelt. Hun lichamelijke reacties waren vergelijkbaar met de mensen die wisten dat ze glutenvrij aten. Dit laat zien hoe onze verwachtingen onze ervaring van symptomen kunnen beïnvloeden, maar ook dat in dit geval de verwachting van gluten niet leidt tot een toename van klachten.
- Mensen die geen gluten dachten te krijgen en wel gluten hadden gegeten. De afwezigheid van gedachten om gluten te consumeren, leidde tot mildere symptomen vergeleken met de eerste groep waarbij ze dachten dat ze gluten geconsumeerd hadden en ook daadwerkelijk hadden gegeten. Dit laat zien dat de verwachting dat je gluten gaat eten, een belangrijke rol kan spelen in hoe je symptomen ervaart.
- Mensen die geen gluten dachten te krijgen en geen gluten hadden gegeten. De deelnemers hadden over het algemeen weinig klachten.
De onderzoekers beschrijven dat de combinatie van verwachtingswaarde en daadwerkelijke gluteninname had het grootste effect op gastro-intestinale symptomen. Dit noemen zij een nocebo-effect. Dit is het tegenovergestelde van het placebo-effect, dus negatief beïnvloeden van je lichaam. Ze benoemen wel dat een bijkomend effect van gluten niet kan worden uitgesloten. De resultaten geven aanleiding tot verder onderzoek naar de betrokkenheid van de darm-herseninteractie, in het specifiek bij mensen met NCGS (3).
Wat is de relatie tussen de darmen en hersen?
De onderzoekers zien een relatie met de darm en de hersenen. Het is hoe onze hersenen signalen sturen naar onze darmen wat invloed heeft en dus een verwachting creëert dat je klachten gaat ervaren. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er een directe relatie bestaat tussen de conditie van de darmen en de hersenen. Een goed voorbeeld is het ervaren van stress waardoor je ook meer last heb van je buik kunt ervaren (4). Deze connectie noemen we de hersen-darm-as. De desbetreffende zenuw waar men over spreekt is de nervus vagus. Deze zenuw is specifiek verantwoordelijk voor onze ademhaling, spijsvertering en hartslag. Ander onderzoek bevestigd hoe de hersen-darm-as een grote rol spelen in onze mentale en cognitieve gezondheid. En wordt er aangetoond hoe een verstoring in de overdracht van signalen tussen de hersen kan leiden tot PDS (prikkelbare darm syndroom) gerelateerde klachten (5). Een ‘buikgevoel’ of het gevoel van ‘vlinders’ in de buik is dan ook een van de voorbeelden van hoe een reactie in de hersenen wordt gevoeld in de darmen.
Hoe gaan wij hiermee om?
Hoewel deze inzichten interessant zijn, bevinden we ons nog in de beginfase van het begrijpen van deze complexe interacties tussen onze darmgezondheid en mentaal welzijn. Op dit moment zijn veel studies gedaan met dieren en nog weinig op mensen wat invloed heeft op de betrouwbaarheid. Dit is omdat wij als mensen nou eenmaal biologische verschillen hebben en dus ook anders op reageren. Ook spelen onze omgevingsfactoren een grote rol. Er is dus nog meer onderzoek nodig om exacte werkzame mechanismen hieruit te halen. Daarnaast zien we dat het artikel gesubsidieerd is door commerciële partijen zoals Borgesius-Albert Heijn, AB Mauri Global Bakery Ingredients, Baking Industry Research Trust. Die allemaal een focus hebben op het verkopen van gluten gerelateerde producten. Dus de betrouwbaarheid van dit onderzoek trekken wij sneller in twijfel.
Wij zijn bewust van de relatie die de hersenen en darmen hebben en dit onderzoek bevestigd dit nogmaals. Wij nemen klachten serieus, ook als iemand al gluten mijdt, maar wij staan wel voor een juiste diagnose. Wij bespreken altijd de optie om een zelf gediagnostiseerde glutenintolerantie te her-beoordelen onder begeleiding van ons. Gluten houdende producten bevatten ook andere voedingsstoffen die klachten kunnen geven, zoals bekend bij het FODMaP-dieet.
Bron: